De inwoners van Kolhorn speelden een rol in de ontwikkeling van de Noordkop. Met lef en volharding groeide deze onbeduidende plek uit tot een kleine haven voor overslag van goederen. Als bedijkers in de achttiende eeuw waardgronden in de buurt willen droogleggen, staat heel varend Kolhorn op z’n achterste benen. Hun haven is in gevaar en daarmee hun bestaan. Kolhorn wint en kan tot ver in de twintigste eeuw zijn rol als mini overslaghaven blijven vervullen.
Kolhorners zijn ook actief in de dijkenbouw; vissen op slikker, wier en ansjovis; jagen op waterwild, stropen eieren en konijnen; handelen in riet en turf en staan hun zeemannetje in de lichterschipperij en de beurtvaart. Vanaf het midden van de negentiende eeuw droogt de omgeving van Kolhorn op en krijgt het in plaats van water polders voor de deur. Om te beginnen Waard en Groet, in 1930 gevolgd door de Wieringermeer. Pas dan wordt de verbinding met de Zuiderzee voorgoed verbroken. Kolhorn verliest zijn band met de zee, maar bewaart het zilte karakter.
Het boek ‘Aan Wad en Waard’ neemt de lezer mee in een boeiend relaas over het wel en wee van een kleine, eigenzinnige dorpsgemeenschap, die klem komt te zitten tussen de mores van nieuw polderleven. De auteur Jaap Kerkhoven slaagt er in dit verhaal na grondig onderzoek voor het eerst en levendig te vertellen.
(Art.nr. 1) Naar Bestelformulier